In de Opbouw van 4 juli 2008, jaargang 52, nummer 14  stond onderstaand artikel over EvTA.

Prediker op het Afrikaanse continent

E. Brink

De Centraal Afrikaanse Republiek met zijn hoofdstad Bangui – het zou mij niet verbazen als menig lezer van Opbouw niet precies weet waar dat op de landkaart te vinden is. Het ligt ingeklemd tussen Tsjaad, de beide Kongo’s en Soedan, met Kameroen aan de andere zijde. Het land is belast met een bijzonder gewelddadig verleden, onder de dictator keizer Bokassa in de jaren zestig en zeventig.

Leerzaam om te zien hoe het woord van God landt in een andere cultuur dan de onze.

Maar tijdens Bokassa’s regering is er ook een explosieve groei gekomen van christenen in dit Afrikaanse land, zodat het overgrote deel van de bewoners zich nu christen noemt. En het bijzondere is ook dat deze keizer, ondanks alles wat hij zijn volk had aangedaan, door de bevolking is vergeven en na zijn afzetting is getolereerd binnen zijn land. Het is diezelfde keizer Bokassa geweest die een groot terrein beschikbaar heeft gesteld in de hoofdstad Bangui voor het vestigen van een evangelische theologische faculteit voor heel Franstalig Afrika. Wonderlijke weg van God, die beschikt over het hart van koning en keizer.

Gerenommeerde universiteit
De FATEB is een voor Afrika unieke universiteit. Amerikaanse missies steunden de oprichting om te voorkomen dat predikanten uit allerlei Franstalige landen zich in het Westen zouden moeten bijscholen. Dat gaf vaak een cultuurshock, maar leidde meestal ook tot vervreemding en aanpassingsproblemen bij terugkeer.
Het merendeel van de studenten heeft eerder al een opleiding op een Bijbelschool in hun eigen land achter de rug, of mag bogen op een jarenlange ervaring als predikant. Het is de bedoeling dat de universiteit zodanig toerust, dat de afgestudeerden bij terugkeer in hun thuisland, vervolgens zelf gaan doceren of een speciale functie bekleden in hun kerken. In de loop van de jaren is gebleken dat het overgrote deel van degenen die zijn afgestudeerd verantwoordelijke posities bekleden in hun eigen kerken. Op dit moment is de Faculteit uitgegroeid tot een gerenommeerde universiteit die ook algehele erkenning heeft gekregen in binnen- en buitenland. Het studieprogramma heeft een ba-ma structuur (bachelor, master) en er is – het mag met enige trots gezegd – onlangs promotierecht verkregen. De faculteit heeft ook een driejarige opleiding voor vrouwen. Deze levert een belangrijke bijdrage aan de vorming van predikantsvrouwen, zodat ze in hun eigen omgeving onderricht kunnen geven. Verder wordt de Bijbel in de allerlei Afrikaanse talen vertaald en is het mogelijk hier een opleiding te volgen als vertaler.

Kwetsbaar leven
In 2002 en dit jaar opnieuw ging ik voor een maand naar Bangui om daar het vak exegese Oude Testament te geven. Gericht onderwijs in de uitleg van ‘de wijsheid’, in het bijzonder van het boek Prediker. Het is zeer leerzaam om te zien hoe het woord van God landt in een andere cultuur dan de onze. Bij het lezen van de Prediker samen met de studenten werd bijvoorbeeld het vluchtige karakter van onze werkelijkheid des te duidelijker. Meer dan bij ons is in de Afrikaanse cultuur zo door en door tastbaar dat het leven vluchtig is – soms op het absurde af. Op het moment dat ik het college gaf over het hebreeuwse woord hebel (vluchtig-leeg), kwam een helikopter boven de universiteitsgebouwen rondcirkelen. De angst was te lezen in de ogen van de studenten, want dit zou kunnen duiden op een staatsgreep. En zij doken onder de banken. De Centraal Afrikaanse Republiek staat immers niet bekend als een van Afrika’s stabielste landen. Zo werd er kort na mijn eerste verblijf inderdaad een coupe gepleegd – de kogelgaten in de muur waren in 2008 nog steeds zichtbaar.

Kunst van het genieten
Aan de andere kant is mij ook duidelijk geworden hoe de wijsheid van de Prediker in praktijk werd gebracht, om ondanks alles, toch te genieten van het leven in een levende verbinding met de Schepper. Wonderlijk mooi om te zien hoe mensen kunnen genieten van de onderlinge band in een gemeenschappelijke en sobere maaltijd. Aan een van de hoogleraren die in USA studeerde, vroeg ik eens wat hem het meest had geschokt in de westerse samenleving. Hij vond het verbijsterend om te merken, dat mensen in staat zijn maandenlang naast je te wonen, zonder een significant contact te hebben. Zijn buurman leefde zijn eigen leven, helemaal op zichzelf. Hoe anders is de gastvrijheid in de Afrikaanse cultuur, die net als in de oud-oosterse cultuur zo’n grote rol speelt.

Evangelie en cultuur
Men reageerde ook anders op de oproep te genieten van de ene vrouw die je lief hebt (Prediker 9:9). Er komen in Afrika nuances bij, die in onze westerse cultuur niet meteen worden aangevoeld. Bijvoorbeeld allerlei sociale aspecten en noties van zorg, als het gaat om polygamie. Daarom moeten vrouwen ook niet verstoten worden als hun echtgenoot christen wordt. Alleen mag een man die zijn vrouwen houdt, geen verantwoordelijke posities bekleden in de kerk.
Omgekeerd worden er ook kritische vragen gesteld aan de westerse christenen. Hoe kunnen zij de moderne man-vrouw verhoudingen, waarbij het onderscheid soms wordt genivelleerd, rijmen met Bijbelteksten die toch duidelijk het onderscheid markeren? Passen westerse christenen zich ook niet aan door culturele verschijnselen te accepteren? En hebben zij geen tradities waar zij moeilijk van los kunnen komen? Geven zij altijd zo makkelijk voorrang aan Gods Woord boven hun cultuur?
Het feit dat de Prediker oproept om op zijn tijd wijn te drinken werd helemaal als wonderlijk ervaren. Subtiel werd opgemerkt, dat het op zijn minst in combinatie met een maaltijd was… De blanke zendelingen hebben indertijd strikt verboden om enige vorm van alcohol te nuttigen. En dit is tot op de dag vandaag in de meeste kerken ook een gangbare gedragscode. Bij het avondmaal wordt dan ook een andere drank gebruikt.
Er schuilt ook een zekere wijsheid in om het gebruik van alcohol onder christenen tegen te gaan – drank maakt meer stuk dan je lief is, ook in Afrika. Alleen was het schokkend voor de Afrikaanse christenen, toen bleek dat deze zendelingen zelf wel de nodige drank nuttigden, terwijl ze het verbod onder de zwarte christelijke bevolking strak oplegden. Deze vorm van hypocrisie werd in verband gebracht met wat Jezus opmerkt in Matteüs 23:3: ‘ze doen zelf niet wat ze jullie voorhouden’.

Verbond
Het verwondert wel dat veel christelijke kerken in Afrikaanse landen een baptistische achtergrond hebben.
Gezien het grote belang dat gehecht wordt aan verbanden en familiebanden, zou je verwachten dat deze Bijbelse lijnen ook zouden worden onderkend. Zeker in een cultuur waarin besnijdenis, verbond en overleveringen zo’n belangrijke rol spelen.
Waarschijnlijk heeft dat hiermee te maken dat de eerste zendelingen in deze landen baptisten waren. Maar er is genoeg mogelijkheid om met behulp van gereformeerde theologie deze grondlijnen van verbond en verbondenheid in de bijbel te laten zien en daarmee de kerken van Afrika te dienen.

Drs. Egbert Brink is predikant van de GKV te Waddinxveen en gastdocent aan de Faculté de Theologie Reformée in Aix en Provence, en was in april van dit jaar samen met drs. Albert van Leeuwen (NGK Dronten) in Bangui om gastcolleges te geven in het kader van de uitzendingen door de EvTA.

De Faculté de Théologie Evangélique de Bangui (FATEB) werd in 1974 opgericht door de protestantse kerken van de Centraal Afrikaanse Republiek. Deze kerken zijn voor het merendeel van baptistische signatuur. De studenten bestaan voor een groot deel uit voorgangers en predikanten van verschillende kerkgenootschappen in Afrika, afkomstig uit allerlei Franstalige landen, zoals Tsjaad, Ivoorkust, Rwanda, Malawi, en Kameroen. De FATEB wil open staan voor verschillende protestantse denominaties, zodat gereformeerde predikanten alle ruimte krijgen om hun eigen gereformeerde theologie te doceren. Sinds 1985 is er contact tussen de FATEB en gereformeerde kerken in Nederland, die regelmatig docenten leveren voor gastcolleges. De stichting EvTA (Evangelische Toerusting Afrika) zendt de docenten uit.